Over een hete dag en een dapper kind.

05.30 – 22°

Ik ben wakker en het huis is stil. Met mijn loopschoenen in de ene en mijn huissleutel in de andere hand sluip ik het huis uit voor een 8km #morningrun. De lucht is nog koel en kleurt 50 tinten paars, roos, oranje, rood. Echt niks zaligers dan dit.

06.15 – 23°

Bij mijn terugkeer slapen mijn homies nog allemaal. Super — ik wilde dat mijn Oudste zou uitslapen want straks vertrekt ze op scoutskamp. Deze missie: alvast geslaagd.

07.00u – 24°

Aan de manier waarop mijn dochter zo meteen uit bed zal stappen, zal ik weten of het straks een vlot of een moeilijk afscheid wordt. Ik vuur nog een laatste schietgebed af want ik wil echt geen herhaling van vorig jaar. Toen moest ik het 1-kilometer lange kampterrein afbenen terwijl achter mij mijn dochter van zes jaar de hele Ardennen bij elkaar brulde omdat ze nog nooit zo lang zonder ons was geweest.

07.13u – 25°

Daar is ze dan. Mijn oudste, flinke, dappere dochter. Ze trippelt de trap af, maakt wat grapjes met papa, dekt de tafel voor ontbijt. Ik geef mezelf een denkbeeldige schouderklop — dit komt goed.

08.30u – 26°

Olivia en ik zetten samen kleine zus af op het zwemkamp en wanneer ze elkaar ten afscheid knuffelen, steken beide zussen hun poep achteruit. Nog een zwaai en wij naar huis voor de laatste rechte lijn richting vertrek.

Een bad, de bagagecheck (en die scoutsdas die echt onvindbaar blijft), de obligate foto van haar Alien-kostuum en weg zijn wij.

10.15u – 32°

Het is al heet wanneer we Olivia’s vriendin en haar mama oppikken en op weg naar Oost-Vlaanderen is het verkeer druk en zenuwachtig. In de auto is het ook één druk getetter maar van zenuwen is er geen sprake. De meisjes luisteren Olly Wannabe en vragen zich af bij wie ze in de tent zullen liggen.

11.53 – 35°

Het kampterrein is groot en mooi en blaakt in de volle zon. Onze kinders zitten in de tweede grootste scoutsgroep van Vlaanderen en om al die scouts en gidsen te accommoderen, wordt er elk jaar een heus tentendorp opgezet. Indrukwekkend.

12.40 – 36°

Als de luchtmatras is opgeblazen, de gamel en het bestek in de juiste bak gestoken en mijn kind nog eens helemaal is ingesmeerd nemen we afscheid. Eén hele dikke knuffel en dat is dat.

En oh. Mijn hart ontploft. Zij lijkt mij al helemaal vergeten terwijl ik naar onze auto wandel, maar ik verlies haar geen seconde uit het oog. Hoe ze daar hangt, in de armen van haar vriendinnen, alle hoeken van het kampterrein afstruinend, op verkenning naar wat 5 dagen hun thuis zal zijn. 1000 hartjes voor dit moment.

13.15 – 37°

Nog vlug een slaatje smikkelen bij een Turkse Pizza zaak op Zelzate Plein en dan onder veel mama-getetter weer huiswaarts.

16.45u – 38°

Ik haal Elodietje Mimietje en haar vriendinnetje op aan hun zwemkampje. Alle kleuters in het containerklasje hebben een zweetsnorretje. Hun monitor ook, heel hard, en zit onder de rode plekken.

21.08u – 32° 

Ons kleinste knuffelkind kan niet slapen. Te warm, te veel jeukende muggenbeten, onlesbare dorst.

Na bekers water, een halve tube Fenigel en de verhuis van haar matras naar onze –iets frissere- kamer is ze dan toch klaar om de nacht aan te vatten. Ze wrijft met haar twee vuisten in haar ogen, geeuwt nog eens vol overgave, en zegt dan ‘Ik mis Olivia’.

23.54u – 22°

In bed check ik mijn smartphone. In Leuven is het nu 22°, in Wachtebeke 23°. Ik mis Olivia ook. Nu al.

Ik denk aan mijn dapper kind en ook aan de dikke, winterse pyama in spons die ik haar heb meegegeven. Uit de grond van mijn hart hoop ik dat ze die vooral niet heeft aangetrokken vannacht.

Ik vraag me af of zij ons ook heeft gemist bij het slapengaan. Mijn gedachten gaan verder. Naar mijn moeder, en naar al die nachten dat zij zo aan mij heeft moeten liggen denken – scoutskamp, reizen, feestjes – en hoe weinig, niet, ik dat ooit beseft heb.

De dag erna

De dag erna post de leiding een fotootje vanop kamp. In een hoekje zie ik mijn baby zitten. Ze kijkt serieus en meteen begint mijn moederbrein aan 100 per uur te draaien — is ze wel gelukkig, ziet ze niet af, waar zijn haar vriendinnen?

En dàt, dat nodeloze gepieker door een hoekje van een foto, – weet ik zeker – heeft mijn moeder nooit moeten doen, in die internetloze tijden.